O, ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. In de laatste versie van
OVER DE SHOAH DIE NOOIT VOORBIJ GAAT
ontbreken de laatste twee van deze tekst.
In het boek staat hij gecentreerd.
mijn vader
altijd die frons
op zijn voorhoofd
de groeven steeds dieper
nog maar sporadisch dat
speelse trekje om zijn mondhoek
de herinnering vaag aan
wat eens een jongeman was
zal het steeds verder verdwijnen
heb ik uiteindelijk een fotoalbum nodig
om hem nog door decennia heen op mijn
netvlies te krijgen
of zal hij onverwacht als ik niet meer op
zoek ben
op mijn geestesoog verschijnen
in al zijn facetten